WineTales - Het trage proeven van de schildpad op Megavino

Snel even walsen, neusje erin, slokje en zoef op naar het volgende glas. Megavino is het Brusselse Louvre van de wijn. Veel drukte en weinig tijd om lang stil te staan bij nieuwe geuren en smaken. Of toch? De expositiezaal van de Heizel is volgestouwd met kwaliteitswijnen uit de hele wereld. Het evenement is één indrukwekkend gewriemel van wijnen en mensen door elkaar, van blinkende paviljoenen, lonkende symposia, stapels kaasbollen, worst en geurige truffelolie. Een ideale omgeving voor Zoef, je weet wel, de snelle haas uit de Fabeltjeskrant. Zoveel mogelijk wijnen proeven in de voorziene tijd en niets missen van al dat lekkers, zoef zoef.

De haas en de schildpad, de mooie fabel van de Griekse slaaf Aesopus uit de 6e eeuw voor Christus, begint met een pesterige haas die lacht met de traagheid van de schildpad: "Als jij eindelijk aankomt, is het altijd te laat en alles is al lang voorbij".

Het antwoord van de schildpad is verrassend zelfzeker: "Vlug ben ik niet, maar toch durf ik te wedden dat ik eerder aan de overkant van dit veld ben dan jij. Zullen we een wedstrijd houden? Dan kun je het zien." Ik vertrouw op de wijsheid van het oeroude gepantserde dier en besluit om Megavino op te zoeken, niet als een haas, maar als een schildpad. Maandagnamiddag, vastberaden en met duidelijk doel. De overkant van het veld is voor mij het paviljoen van de wijnen uit Aosta, een klein autonoom berggebiedje in het uiterste Noordwesten van Italië.

De eerste madeliefjes

Een schildpad zijn, is niet gemakkelijk. Als het dier zou afgeleid worden door ieder lekker madeliefje in het veld, dan zou het nergens komen. De eerste aantrekkelijke madeliefjes die mijn weg kruisen, zijn twee sauvignon blancs en een zoete riesling uit Slovenië. "Echt een schildpadkraampje", denk ik in mezelf en ik proef de drie wijnen op mijn dooie gemak. Ik slenter verder door de straten van dit heuse wijndorp, bekijk rustig de wegenkaart die in mijn reistasje steekt en ik kom op mijn bestemming aan. Ik moet nergens meer naartoe.

De druivelaar Prié Blanc

Een mooie juffrouw in een net stewardessenpakje nodigt mij uit met een sympathiek West-Vlaams accentje: "Graag eens proeven meneer?" "Jazeker, ik ben speciaal voor uw wijnen naar hier gekomen".

Liever een vriendelijk, attent maar weinig onderlegd iemand die de wijnen schenkt dan een norse connaisseur met de grootste wijnkennis van de wereld. Een op traditionele wijze gemaakte schuimwijn van Prié Blanc sprankelt feestelijk in mijn proefglas. Ik had nog nooit gehoord van deze alpendruif. De documentatie ter plaatse leert me dat de autochtone druivelaar Prié Blanc overleeft in de meest barre omstandigheden. Zelfs op alpiene hoogtes tot 1200 meter slaagt de stok in zijn edele opdracht om druiven voort te brengen. Veel hoger vindt men in Europa geen wijnranken, met uitzondering dan van de Canarische eilanden (1600 meter). Om zichzelf tegen de koude te beschermen, komt de druivelaar pas zeer laat in knop. Vervolgens maakt hij een bijzonder korte groei- en rijpingscyclus door om uiteindelijk op hetzelfde moment als zijn lagergroeiende collega’s geplukt te worden. De druivenluis heeft de Prié Blanc in deze hachelijke bergomgeving nooit te pakken gekregen. De schuimwijn en de witte wijn van de bergdruif zijn opvallend fijn, zuiver en mooi strak.

Veren open als echte pauwen

Een jongeman eind de dertig strijkt naast me neer en schenkt mij een glas in met mollige Petit Arvine van lagere en warmere wijngaarden. Het is Gianluca Tellolli, de wijnmaker van twee plaatselijke coöperatieven in Aoste, de Cave du Vin Blanc de Morgex et de La Salle en Co-enfer. Hij is vandaag op de wijnbeurs toegekomen. Gianluca zal mij begeleiden in het proeven van een twaalftal wijnen. Dat witte wijnen uit de Alpen bijzonder kunnen zijn, daarvan moest hij mij na mijn reizen naar de Savoie niet meer overtuigen. De verrassing zat in de rode wijnen. Het woord is opnieuw aan autochtone druivenrassen: de Fumin, de Torrette, de Petit Rouge en de Mayolet. De druiven zijn verwerkt in monocépage en in blends. De rode wijnen van Co-enfer spreiden hun veren open als echte pauwen. Wat een rijp fruitvet voor zo’n koel klimaat. Daar kunnen ze in de Loire een puntje aan zuigen.

Druiven uit de hel

Plaatselijke wijnbouwers proberen de warmte traditioneel te vangen door het bouwen van muren rond de wijnstoklapjes en het stapelen van grote molshopen met stenen. De stenen slorpen de zon overdag op en helpen de druiven als een zacht gloeiend kacheltje de nacht door. Echt verbluffend is Gianluca’s Enfer d’Arvier Superieur 2008 gemaakt van Petit Rouge met een beetje Vien de Nus. De smaak is even machtig en wonderlijk als de hoge met sneeuw bedekte bergtoppen die op de met wijnstokken bezaaide vallei neerkijken. 14,5% alcoholwarmte voor een Europese bergwijn, ongelofelijk. De wijngaarden bevinden zich niet voor niets in de hel. L’Enfer is de plaatsnaam van een natuurlijk amfitheater waarvan de hoogste delen door een schoorsteeneffect de meeste warmte accumuleren. De alcohol in de wijn is versmolten met loslopend rood en zwart fruit. In vergelijking met Savoie heeft Aosta meer aandacht voor de kwaliteit en de diversiteit van de blauwe druivenrassen. Gianluca beaamt dit. Ik proef de Enfer verschillende keren na elkaar en voel de zwavel uit mijn neus ontsnappen.

Een aantal hazen strompelen naar buiten

Megavino loopt op zijn einde. De exposanten zijn moe. De schildpad voelt zich daarentegen in zijn sas. Hij heeft de overkant van het veld met veel succes bereikt, op zijn eigen tempo en zonder haast. Om dit succes te bekronen, sta ik mij nog een onderhoudend gesprekje toe met de sympathieke dochter van Dirk Vermeersch, een voormalig autoracer uit België die het mooie weer maakt in de wijnbouw van Zuid-Frankrijk. Daarna nog een heerlijk slokje madera. Een aantal hazen strompelen naar buiten. Wat zullen zij zich nog herinneren van heel dit gebeuren? Ik kijk vooruit naar het magische moment waarop de fles Enfer die ik kocht, zal opengaan. Ik kon er maar eentje vastkrijgen en dat simpele feit maakt het delicieuze sapje alleen nog specialer.