WineTaes - Les geven over vinificatie in de kleuterklas: back to the basics

Na een spannende reis strandde de Ark van Noah op de berg Ararat. De berg is maar liefst 5000 meter hoog, het moet daar behoorlijk koud zijn geweest. De Ararat ligt aan de oostgrens van Turkije, vlakbij Transkaukasië, het gebied waar wijnbouw volgens historici begon. De uitgezonden duif keerde na een lange vlucht terug met een olijfblad in zijn snavel en zeven dagen later ontscheepte Noah de dieren. Het eerste werk van de oervader aan land, zo gaat het verhaal, is het aanplanten van een wijngaard. “Het is nooit te vroeg om een wijngaard te planten”, dacht de baardige oude man en hij vond de high altitude wijnbouw uit. De wereld zal het geweten hebben.

De Ark is ook een school voor kleuter- en lager onderwijs in Kessel-Lo. Onze kleutertweeling, elk vijf jaar oud, kwamen thuis met een briefje waarin de papa’s vriendelijk uitgenodigd werden om in de klas te komen praten over hun hobby of werk. Daar had ik wel eens zin in, maar waarover? Mijn werk als hulpverlener is te ernstig om goed te zijn, maar iets over wijn kon wel lukken. Op een zonnige morgen trok ik het onbekende tegemoet, de derde kleuterklas van juf Tina. Ik nam mee twee grote blauwe druiventrossen, een oude metalen fruitpers waarmee onze overbuurvrouw haar rode besjes plet om confituur te maken, een doos druivensap en een fles witte wijn . “Het is nooit te vroeg om over wijn te leren”, trachtte ik mezelf gerust te stellen.

Meisje plukt en jongen perst

Het moet een interactief gebeuren worden, modern onderwijs. Ze zitten in een kring, op houten bankjes. Mijn kinderen hebben de twijfelachtige eer om dichtst bij mij te zitten. Wat gaat er door hen heen? Plaatsvervangende schaamte, trots? Ik ga ervoor: “Wie weet van welk fruit wijn gemaakt wordt?” Ik zoek het juiste volume van mijn stem. Ik wil ze geen schrik aanjagen, ze niet laten huilen. Even stilte. Opengesperde oogjes en mondjes gaan richting juf Tina. “Druiven”, fluistert mijn zoon voorzichtig, mijn dochter kijkt verlegen weg. “Druiven!”, schreeuwt een jongen aan de andere kant van de cirkel en hij springt recht, “druiven, druiven, druiven.” “Ja, Mathias, het zijn druiven.” De juffrouw spreekt hem rustig maar kordaat toe: “en ga nu maar weer zitten.”

Niet uit mijn lood geslagen en jaknikkend haal ik twee grote druiventrossen uit een bruine papieren zak. “Wijn wordt gemaakt van geperste druiven, van druivensap dus. Ik heb iemand nodig om de druiven van de tros te trekken en iemand om de druiven te persen.” Een paar handjes vliegen de lucht in. Mathias heeft de pers al vast en hij bestudeert het mechanisme hardhandig. Veiligheidshalve stuur ik hem naar zijn plaats en ik kies zelf, een jongen en een meisje. De jongen mag straks persen, het meisje plukt. Ze begint er meteen aan. De jongen kijkt ongeduldig toe met de fruitpers in aanslag.

Chocomelk van bruine koeien

Ondertussen wil ik de kinderen iets speciaals leren, iets dat hun ouders niet weten, iets dat ze vanavond trots kunnen vertellen. “We kunnen van rode druiven rode wijn maken, maar kunnen we van rode druiven ook witte wijn maken?” Met een intellectuele glimlach hou ik een tros rode druiven in de ene hand, de fles witte wijn in de andere hand. En dan begint het, een aanzwellend rumoer in de klas. “Meneer, die wijn is toch niet wit hé?”, vraagt een jongentje lachend. Hij denkt dat ik een grapje aan het maken ben. Een meisje met een geel jurkje aan fluistert bedeesd: “Die druiven zijn toch blauw, niet?” Deze vragen komen totaal onverwacht. Ik ben uit mijn lood geslagen. Door mijn verwarde hoofd schiet nu de idee dat chocomelk van bruine koeien komt. Ik verdring die zinloze gedachte want het maakt de zaken alleen nog moeilijker.

Ik besluit met hen mee te denken, gewoon, vertrekkende van wat er te zien is. Onverwacht komt mijn wetenschappelijke opleiding van pas. We vertrekken vanuit de empirie. Ik adem diep in en uit. “Tja, volwassen zeggen dat deze wijn wit is, maar dat is niet zo hé. Melk, dat is wit hé.” Melk, dat kennen ze en dat is inderdaad wit. Ik krijg meer zelfvertrouwen. “En deze druiven, ja, die zijn blauw, maar ze worden door grote mensen wel eens rode druiven genoemd.” Ik dank de Heer dat die kinderen mij de voor de hand liggende vraag niet stellen: “Waarom doen grote mensen dat?” Ze sparen mij, wellicht omdat mijn kinderen erbij zijn. Ik zou het antwoord niet weten. Het staat niet in mijn wijnboeken. Welke grapjas is daarmee begonnen, met witte wijn en rode druiven? Volwassenen, die doen rare dingen. Dat is weer eens bevestigd.

De kleur van wijn en druiven

Voor zover ik weet, wordt het moeilijke thema van kleur van wijn of druiven alleen in het mooi boek van de cultuurhistorica Tilar Mazzeo “The Widow Clicquot: The Story of a Champagne Empire and the Woman Who Ruled It” even aangeraakt. Naast rode en witte wijn, zo lezen we, bestond in het 18e-eeuwse Frankrijk ook grijze wijn, vin gris. Een wijntoerist schreef in 1765: “In de Champagne verwijst grijze wijn naar de wijnen die elders witte champagnewijn worden genoemd. Grijze wijn wordt gemaakt van zwarte druiven.” Mazzeo verklaart dit nader: “De redenering was simpel: een combinatie van zwart en wit geeft gris. Grijze wijn was dus een witte wijn die werd gemaakt met enkel zwarte –of wat we tegenwoordig zeggen: blauwe- druiven”. Grijze schuimwijn of gris de perle is dus een blanc de noir, een wijn die helemaal wit is maar soms ook een beetje rozige schijn heeft door een lichte, soms onvermijdbare maceratie op de zwarte schillen.

Kan je er nu nog wijs uit? In het boek wordt nog verdere toelichting gegeven: de uitvinders van gris de perle geven met die term geen beschrijving van de kleur van de wijn, maar van de druiven die ervoor werden gebruikt. Mijn broek zakt af. Zwarte druiven toch, geen grijze? En een witte en een zwarte druif samen, als die al zouden bestaan, dat maakt toch nog geen grijze druif? Laat de professoren van het departement oenologie of taalkunde daar maar eens over denken.

Blauwe druiven zijn wit

De les gaat verder. Ik begin een blauwe druif een beetje ongemakkelijk te pellen. Niet zonder schaamte valt mij op dat ik het afgepulkte schilletje telkens in mijn mond steek. Niet strikt noodzakelijk, ik geef het toe. Juffrouw Tina vindt dat natuurlijk grappig, ze amuseert zich kostelijk deze morgen. Ik wil aantonen dat blauwe druiven wit, enfin, geel zijn als je de schil wegneemt. En tot mijn blijdschap is dat inderdaad zo. Ik laat de geel geworden druif parmantig aan ieder kind individueel zien. Daar is geen speld tussen te krijgen, de blauwe druif is een gele druif geworden. De kinderen zijn niet onder de indruk. En nu? Wat gaat hij nu doen? De uitverkoren jongen wil die druiven eindelijk persen, die zever heeft al lang genoeg geduurd. De éraflage of égrappage is voorbij, het meisje mag terug naar haar plaats. Ik wil graag lichtgeel sap zien, zo geel als de wijn in de fles. Dat zal mijn basisstelling bewijzen.

Problemen met de pressurage

De pressurage loopt niet zoals gepland. Het jongetje loopt rood aan, hij krijgt de hefboom niet naar beneden. “Dat ding, dat is om rode bessen te pletten, niet voor druiven”, bedenk ik in een helder maar stresserend moment. De jongen wil niet afgeven. Hij zet er zijn ganse gewicht op. Ik trek wit. Nadenken, wat gebeurt er? Of beter, wat gebeurt er niet? Teveel druiven ineens, ik heb het gevonden. Het moet druif per druif. Dat lukt gelukkig. De juf kijkt ongeduldig op haar uurwerk. Ondertussen maakt Mathias de groep met veel poespas duidelijk dat wijn dronken maakt. Theatraal bootst hij zijn dronken vader na. Hij giert het uit: “Van wijn word je zat! Van wijn word je zat!” Wat komen die juffen allemaal te weten in de kleuterklas? Je vraagt het je af. En je wil er niet verder over denken.

Een kater

Het sap -je kan het raden- is niet geel. Het is rozig of zoals de Fransen het zouden zeggen: gris. Een smurrie van je welste. De rest van de les hou ik kort. Over gist besluit ik te zwijgen. Dat is stof voor gevorderden, daar zijn die kinderen te jong voor. Ik geef ze elk een beker druivensap. De juf krijgt een slokje witte wijn. Ik sta nat in het zweet, bedank het publiek voor zijn aandacht en vertrek naar huis. Met een kater. Plezant, zo’n kleuterklas.