WineTales - Wilde druivelaars zijn kwaad op biologische wijnbouw

Vandaag staat een uitzonderlijk evenement op mijn programma. Het is een gesprek met een wilde druivelaar. U gelooft uw oren niet en dat is te begrijpen. Inderdaad, wijnjournalisten zijn er nooit in geslaagd een wilde stok te interviewen. Het is bekend dat wilde wingerds erg weigerachtig staan tegenover contact met mensen, bevreesd als ze zijn voor domesticatie. Waaraan heb ik dit verdiend? Geen flauw idee maar vorige zomer viel de uitnodiging pardoes in mijn brievenbus. In woorden met veel krulletjes stond te lezen: “Wilde druivelaar legt een verklaring af op woensdag 21 oktober om 15 uur. Locatie: Domaine de Vassal, nummer 14”. Deze uitzonderlijke kans mocht ik niet laten liggen. Op een mooie herfstdag vatte ik de reis aan naar Zuid-Frankrijk.

Domaine de Vassal is een onderzoekscentrum van het Institut National de la Recherche Agronomique. Het ligt in de Languedoc, op een phylloxeravrije zandstrook tussen het Étang de Thau en de Middellandse Zee. Het domein bezit een uitgebreide wijnbibliotheek, een laboratorium, een vinificatieruimte, een kwekerij van druivenstokken en een wijngaard van 19 hectare. De wijngaard huisvest een unieke collectie van meer dan 2000 verschillende Vitis Vinifera druivenrassen op eigen onderstok, 800 kruisingen of hybriden, 230 Amerikaanse onderstokken en 28 wilde druivensoorten. Het centrum documenteert de eigenschappen van de verschillende druivenrassen en onderzoekt de bruikbaarheid van hun vruchten als wijndruif of als tafeldruif.

Op zoek naar wilde wijnstokken

Ik stop mijn wagen voor het wit geschilderde gebouw en bel aan. De zenuwen gieren door mijn lijf. Ik trek de ontsmette rubberen laarzen aan die voor de ingang van de ommuurde wijngaard voor me klaarstaan. Het is september en de wijngaard schittert in de volle zon. Ik blijf een tijdje eerbiedig stilstaan voor een wijnstok vol kleine gele druifjes. Het is de Gouais Blanc, de nagenoeg uitgestorven moeder van de Chardonnay en de Riesling. Een pijltje met de woorden Vignes Sauvages brengt me naar een klein plukje eikenbos. Rond de stevige stammen zitten wilde wingerds geslingerd. Mijn blik valt op een groen bordje met het nummer 14 en daaronder ‘Vitis vinifera subspecies sylvestris, masculin, age 120, région: Vallée du Rhin’. En nu, wat nu…

Gefluister in de wind

Ik kijk de kruin van de eikenboom naast de wijnstok zo diep mogelijk in. Een verfrissend briesje ruist door de bladeren en lijkt iets te fluisteren als: “Klim naar boven, klim naar boven.” Ben ik gek aan het worden of is dit echt aan het gebeuren? Ik tuur even rond, stel mezelf gerust dat ik alleen ben en klauter via de harde liaan naar boven. Eenmaal in de eikenbladeren hoor ik het gefluister beter: “Zet u op een dikke tak.” Ik probeer op een veilige manier te zitten en haal met enige moeite een notitieboekje en een potlood uit mijn binnenzak. “Ik zal dit geen tweede keer meer vertellen dus schrijf alles nauwkeurig op en maak geen fouten.” Wat een brutale vlegel, die druivelaar.

Wijnbouw gaat in tegen de natuur van de druivelaar

De taal die ik in de wind ontwaar, is formeel en gewichtig. “Dit is een bericht aan de mensheid. Wij, wilde druivelaars, zijn verontwaardigd over de biologische wijnbouw. Het is een groeiende pest op deze aardkloot. De biologische wijnbouw is het absolute laagtepunt in de geschiedenis van de domesticatie van de wijnstok.” Ik frons mijn wenkbrauwen en vraag om verduidelijking. “Dat de tamme wijnstokken al eeuwenlang als slaven onderdrukt worden, dat is iets waarmee we hebben leren leven. Maar dat er nu ook wijnboeren zijn die denken dat ze tamme wijnstokken respecteren en begrijpen, dat is er voor ons zwaar over.” Ik kijk opnieuw onbegrijpend.

“Wijnbouw gaat in tegen de natuur van de druivelaar. Het is tijd dat de mensen dat eindelijk gaan beseffen. Wij maken geen druiven om wijn te maken. Wij maken zoete druiven om ons voort te planten en we doen dat het best als ons druivelaarsbestaan bedreigd wordt. Dat is toch logisch, we willen dat ons druivenras overleeft. Tamme druivenstokken maken heerlijke druiven omdat wijnbouwers hen door onthouding van water en vruchtbare grond doen geloven dat ze aan het sterven zijn. De vruchten zijn bestemd voor hongerige vogels die deze in zoet verpakte zaden zo ver mogelijk moeten verspreiden. Waarom denk je dat de eerste druiven allemaal blauw waren? Omdat vogels ze goed zouden zien natuurlijk.

Gemaskeerde folterpraktijken

Ik begin het langzaamaan te begrijpen, zo had ik de zaak nooit bekeken. De stok gaat verder: “De biologische wijnbouwers maken de mensen wijs dat wijnbouw natuurvriendelijk kan zijn. Een schande. Wijnbouw is nooit vriendelijk. De waarheid is dat wijnbouwers wijnstokken voortdurend aan folterpraktijken onderwerpen. De situatie is minstens even erg als de mishandeling van ganzen bij de productie van foie gras. De wilde druivelaars denken dat deze mistoestand pas zal stoppen als de mens volledig tot inkeer is gekomen. Het wezen is al zover dat het beseft dat dieren mishandelen verkeerd is. De volgende stap zal zijn dat het wezen ook beseft dat planten mishandelen verkeerd is. De biologische wijnbouw vergoelijkt de foltering van tamme druivelaars als iets natuurlijks en daardoor houdt biologische wijnbouw de bewustwording van mishandeling tegen. Zo zullen tamme druivelaars nooit bevrijding vinden. Weg met de biologische wijnbouw, weg met de biodynamische wijnbouw en weg met de natuurlijk wijnbouw!”

Gelukkige wijnstokken hebben geen zoete druiven

Ik vraag me af hoe een bevrijde druivelaar er kan uitzien. Alsof de wilde wingerd mijn gedachten kan lezen: “Gelukkige wijnstokken, die groeien naar hartenlust de bomen in, tot ze helemaal bovenaan het licht zien. Dan pas gaan ze bloeien, zalig is dat! Wij druivelaars zijn bosplanten, daarom is ons wortelstelsel zo goed ontwikkeld. We moeten concurreren met de wortels van de grootste bomen, ook als het weken droog blijft. Een tevreden wijnstok heeft geen zoete druiven, alleen een hoop lichtzure druifjes. Proef maar van de mijne, echt smakelijk zijn ze niet.” Inderdaad, de druiven van de wilde wijnstok zijn niet overdreven lekker. “Druivelaars beschermen hun vruchten lange tijd door het gebruik van groene camouflage. Het scherpe zuur maakt ze bovendien onaantrekkelijk voor dieren. De druifjes worden pas blauw en zoet als de zaden klaar zijn en als het weer vochtig genoeg is om ze te laten ontkiemen.”

De sluwe mens

Wijnbouwers beweren vaak dat wijnstokken moeten afzien om goede druiven voor te brengen. Blijkbaar zijn wij mensen ons bewust van het lijden van de wijnstok zonder dat ons geweten ook maar even in problemen komt. De wilde wingerd vervolgt zijn betoog: “Een ongewoon goede zonexpositie doet wijnstokken geloven dat ze het licht bovenaan de boom bereikt hebben. Dit zorgt voor een uitbundige bloei. Het snoeien van de armen en de uitlopers maakt de enthousiaste druivelaar weer moedeloos. De stok geeft daarom zijn inspanningen op om verder te groeien en besteedt zijn overgebleven levenskrachten volledig aan zijn voorplanting, aan de rijping dus van de vruchten. De sluwe mens leidt de arme wijnstok voortdurend om de tuin en zo verkrijgt hij de beste druiven.”

Rudolf Steiner

Ik voel dat de band met de wilde wingerd hechter wordt. Hij wordt vriendelijker: “Ik wil graag dat jij de waarheid van de wijnstok over de hele wereld verspreidt. Waarschuw de mensen vooral voor de biologische wijnbouw en zeg ze dat er niets onnatuurlijker is dan wijnbouw en wijn. Rudolf Steiner, de grondlegger van het biodynamische denken, dacht hetzelfde en daarom dronk hij nooit wijn. Kijk eens wat de biodynamische wijnbouwers met zijn denken hebben aangericht! Wijn verbouwen in harmonie met de kosmos, wat een larie en apekool. In de natuur is er geen harmonie, alleen een voortdurende strijd om te overleven. Ik wil ook dat jij stopt met wijn drinken.”

Stoppen met wijn drinken?

Teksten schrijven met boodschappen van wilde wingerds, dat doe ik graag. Maar stoppen met wijn drinken? Nooit! Ik ervaar de wilde stok nu als een vijand. De toon van de wingerd wordt weer agressief: “Jij gaat stoppen met wijn drinken!” Mijn begrip voor de stok is helemaal verdwenen en ik krijg zin om hem een grondige snoeibeurt te geven. Hij heeft geluk dat hij in een streng beschermde omgeving leeft. Gezwind laat ik mij uit de boom zakken. “De mens is de heerser van de wereld”, vind ik voor de eerste keer in mijn leven: “Hij heeft het recht om te snoeien wat hij wil snoeien.”