WineTales - De psychologie van het wijnproeven

De man walst de wijn heen en weer door zijn gulzige mond. Hij zuigt slurpend lucht aan, eerst hevig en vervolgens beetje per beetje, zoals een goudvis met uitgestulpte lippen. Wonderlijke geuren en smaken ontdooien zijn door stress verkrampte lichaam langzaam. Hij maakt het stil vanbinnen. Zijn ogen sluiten zich in uiterste concentratie. In zijn geest defileren veldbloemen, sappige appels, citrusvruchten, de gistgeur van een wijnkelder, een zeevruchtenschotel aan de Bretoense kust, de schuimende zee. Hij slikt het vocht voorzichtig. De tijd valt even stil. Zijn ganse lijf tintelt. Hij opent de ogen verkwikt en op zijn gezicht verschijnt een brede glimlach.

Blinkende medailles, stijlvolle etiketten en intellectuele bespiegelingen verhullen het ene feit dat echt belangrijk is: wijn is voor alles plezier en emotie. Houdt men dit voor ogen, dan wordt wijn iets gemakkelijks en iets heel persoonlijks. Des goûts et des couleur, on ne discute pas. Deze wijsheid laat zich in de wereld van de wijn vertalen als: de belangrijkste smaak is de eigen smaak. Om de uiterst persoonlijke beleving van de wijn beter te begrijpen, dompelde ik mezelf onder in de psychologie van het wijn proeven.

De persoonlijke smaak

Wat ik smaak, is niet altijd wat een ander smaakt. Geleerden hebben aangetoond dat verschillen tussen mensen in genetische aanleg zorgen voor verschillen in smaak. Een kwart van de bevolking, de zogenaamde superproevers (supertasters), blijkt smaken intenser te beleven. Ze hebben meer smaakreceptoren op hun tong en bittere smaken zoals chocolade, koffie en tannine geven bij hen sneller onplezierige gewaarwordingen. De alcohol en de zuren in wijn zijn voor een aantal gewoon te penetrant om lekker te zijn. Naast de aangeboren individuele verschillen zijn er ook verschillen tussen leeftijdsgroepen. De opmerkzaamheid voor zoete en zoute smaken verslapt vanaf 50 jaar geleidelijk, die voor bitter en zuur ook maar wat minder. Ook de geurcapaciteit vermindert met het grijs worden.

Onze tong is ontworpen om vijf belangrijke smaakcomponenten in voeding te ontdekken, zuur, zout, bitter, zoet en umami (denk aan de smaak van vleesbouillon). De meeste wijnboeken beweren dat verschillende plaatsen op de tong specifieke smaakcomponenten waarnemen, bijvoorbeeld zoet op het tipje van de tong. Deze theorie klopt niet. Alle delen van de tong kunnen alle smaken op een even gevoelige manier registreren. Wat wel waar is en niet in wijnboeken staat te lezen is dat verschillen in tongsamenstelling ervoor zorgen dat mensen zoet, bitter en zuur op een andere manier beleven. Wijndrinkers worden het gemakkelijk eens dat een bepaalde wijn zoeter, zuurder of bitterder is dan een andere. Of een wijn té zoet, té zuur of té bitter is, daarin verschillen de meningen. Deze vaststelling is alvast een eerste goede reden om in de keuze van een wijn af te gaan op het eigen, spontane smaakoordeel. Iedere tong is door de Schepper op een unieke wijze gemaakt, klaar om op een persoonlijke wijze te proeven.

Iedere neus is anders

De meeste smaakwaarnemingen tijdens het eten en het drinken zijn gebaseerd op geurgewaarwordingen. De onaangename ervaring van een verstopte neus tijdens een feestmaaltijd maakt voldoende duidelijk dat de papillen op de tong enkel zorgen voor de ruwe contouren van de smaakbeleving. Onze neus vult deze contouren op met duizenden kleurrijke nuances. De vluchtige componenten van de wijn bereiken onze neus ofwel van buitenaf (orthonasaal), ofwel langs binnen, via de verbinding van de mond met de neusholte (retronasaal). De hersenen interpreteren de retronasale geuren als smaakindrukken door ze te koppelen aan de smaakinformatie van de tong. Retronasaal ruiken wordt daardoor subjectief ervaren als proeven. Het geheel van geur- en smaakgewaarwordingen wordt in het Engels flavour genoemd. Wij hebben er niet echt een woord voor.

Mensen verschillen in hun manier van smaken. Maar misschien gelijken ze meer op elkaar in hun manier van ruiken? Helemaal niet. Iedere neus blijkt anders te zijn. De ene persoon kan een specifieke vluchtige stof al ruiken in een lage dosering terwijl een andere persoon een veel hogere dosis nodig heeft. Verschillen in genetische aanleg spelen ook hier een belangrijke rol. Anderzijds kan men iemand leren om bepaalde stoffen te ruiken die hij ervoor niet kon ruiken enkel en alleen door ze geregeld voor te schotelen. Trouwens, het leren benoemen van een geur wekt de geur tot leven. Geuren waar we geen taal voor hebben, bestaan psychologisch niet, net zoals de nuances die Eskimo’s waarnemen in de witte kleur van sneeuw voor ons niet bestaan omdat we er de taal niet voor hebben.

De gaschromatograaf als objectief instrument

De gaschromatograaf analyseert de stoffen die zich uit de wijn naar onze neus verplaatsen. Het ingenieuze scheikundig instrument scheidt de vluchtige moleculen van elkaar zodat ze kunnen geïdentificeerd worden. Heel wat moleculen zijn reeds ontmaskerd. Iedere molecule wordt in een reuktest (organoleptisch onderzoek) gekoppeld aan één of meerdere geurtermen. Een voorbeeld. 4MMP is een belangrijke molecule in Sauvignon Blanc behorende tot de groep van de thiolen. De stof geurt naar buxus. 4MMP wordt niet toevallig ook aangetroffen in de bladeren van de buxus. Is het vernoemen van buxus bij het ruiken aan een Loire Sauvignon dan een objectieve beschrijving van de geur?

De zaak is ingewikkelder dan dat volgens professor Gilles de Revel. Afhankelijk van de geurdrempel van de individuele ruiker en afhankelijk van de concentratie kunnen de thiolen in Sauvignon Blanc (4MMP, A3MH, 3MH) nu eens naar buxus, dan weer naar pompelmoes of naar passievrucht geuren. Als men de concentratie opdrijft, ruikt de ene persoon kattenurine (pipi de chat), de andere persoon ruikt rabarbercompote. Een ander voorbeeld. De stof beta-ionene in Syrah ruikt afhankelijk van de concentratie naar viooltjes of naar aardbei. De concentratie van de geurige moleculen wordt voor een groot deel bepaald door het soort gisten dat de wijnbouwer gebruikt.

De neus is geen gaschromatograaf

En het wordt nog complexer. Diverse vluchtige moleculen in de wijn reageren ook met elkaar. De geur van het geheel is dus geen optelling van de geur van de onderdelen. Een onderzoeksgroep uit Bordeaux vond dat de geur van zwart fruit tot stand komt door een samenwerking van wel vijftig verschillende moleculen. Voeg er bepaalde moleculen aan toe en de geur van het geheel verandert. Wetenschappers zoals Philippe Darriet zijn er ondanks de complexe materie toch in geslaagd om een volledig synthetische wijn te maken, uiteraard voor onderzoeksdoeleinden. Verschillende gaschromatografen komen in principe tot dezelfde analyse, ze meten dus objectief. De neus is gevoeliger dan een gaschromatograaf maar door de interpersoonlijke verschillen in geurvermogen is objectiviteit tijdens het wijn proeven nooit te bereiken. Onze geurwerelden liggen niet mijlenver van elkaar verwijderd, maar toch, er zit aanzienlijk verschil op. Wat iemand anders denkt te ruiken, hoef ik niet per se te ruiken. Wat een opluchting!

De kleur van de wijn is bijzonder belangrijk voor de smaak

Wijn proeven doet men niet alleen met de mond en de neus, maar ook met de ogen. Frédéric Brochet, een Franse onderzoekspsycholoog, liet studenten oenologie twee dezelfde witte wijnen proeven. De tweede wijn maakte hij rood met een geur- en smaakloze kleurstof. De proefpersonen gaven voor de rood gekleurde witte wijn een beschrijving die normaal past bij rode wijn. In een ander experiment evalueerden proefpersonen de kleur van zes roséwijnen. Dezelfde wijnen beoordeelden ze ook op smaak, de eerste keer geblinddoekt, de tweede keer konden ze de (blindgeserveerde) wijn zien. De smaakbeoordelingen tijdens het niet geblinddoekte proeven waren merkwaardig genoeg zeer gelijklopend aan de kleurbeoordelingen. Ze verschilden van de geblinddoekte beoordelingen.

Een mooie wijnkleur maakt de wijn lekkerder. Verbergt men de kleur, dan gaat de wijn anders smaken. Onderzoek met hersenscans (fMRI) wijst uit dat de kleur, bijvoorbeeld rood, een onmiddellijke invloed uitoefent op de primaire olfactorische cortex, het hersendeel dat instaat voor de geurgewaarwording. Dit is geen verrassende bevinding: de invloed van kleur op smaak is een belangrijk principe in de voedingsindustrie.

Wijn proeven doe je ook met je oren

Ook wat tijdens een wijnproeverij gezegd wordt, heeft een belangrijke invloed op de beschrijving van een wijn. De aankondiging van een peperduur wijnchâteau, een opgeklopt verhaal over een uitzonderlijk terroir of positieve commentaren van zogenaamde connaisseurs aan tafel helpen wijnproevers om wijnen lekkerder te vinden. Zo gaven proefpersonen een wijn die als een grand cru classé gepresenteerd werd vooral positieve beschrijvingen (“deze wijn heeft veel hout, complex en rond”), dezelfde wijn in een eenvoudige fles met het etiket van een tafelwijn kreeg vooral negatieve beschrijvingen (“dit wijntje is kort, licht en onzuiver”).

Verleidende informatie voor het proeven van wijn activeert de orbito-frontale cortex van de hersenen. Dat is een hersenzone die instaat voor de verwerking van belonende informatie. Het gebied wakkert de lustbeleving aan waardoor uitvoerig gelauwerde wijnen met extra plezier en voldoening wordt genuttigd. De Franse pionier van het wijnonderzoek Emile Peynaud schreef dat hoog geclassificeerde wijnen vaak ontgoochelen in blindproeverijen. Inderdaad, mindere goden worden in dergelijke evenementen gemakkelijk verkozen boven wijnen die wel tien tot vijftig keer zoveel kosten. Mythes ontstaan in het hoofd, veel minder in het glas.

Iedereen beleeft de wijn op zijn eigen manier

Smaken en geuren lokken afhankelijk van de persoon verschillende belevingen op. Frédéric Brochet observeerde de hersenactiviteit van wijndrinkende proefpersonen met hersenscan (fMRI). Hij vond bij iedere persoon een zeer uniek patroon van hersenactiviteit. Visuele of auditieve prikkels gaven weinig verschil in activiteitspatroon. Sommige mensen roepen tijdens het proeven visuele beelden op en andere mensen roepen woorden op. Sommige mensen denken veel tijdens het drinken, andere genieten vooral of laten hun fantasie en emoties de vrije loop. Dezelfde persoon reageert op dezelfde wijn ook verschillend afhankelijk van het moment dat hij de wijn proeft. De gevonden verschillen tussen mensen worden niet alleen bepaald door lichamelijke constitutie, leerprocessen, maar ook door persoonlijkheidsstijl en gender. Vrouwen en mannen blijken geuren op een andere manier te benaderen, zoals ze ook andere zaken in het leven op een andere manier benaderen. Vrouwen zijn vaker superproever dan mannen.

Proeven wijnexperten anders dan gewone wijndrinkers?

Wijn proeven kan je leren, daar is geen twijfel over. Mensen die een wijncursus volgden of een tijdje in een wijnclub vertoefden, hebben een min of meer gesofisticeerd geurenarchief kunnen opbouwen. Het archief helpt niet alleen om geuren te koppelen aan woorden maar ook om dit vrij snel en spontaan te doen. In een onderzoek met hersenscan (fMRI) lagen wijnprofessionelen en niet professionele drinkers in een magnetische koker terwijl er via smalle buisjes wijn in hun mond werd gespoten. De deskundigen bleken naast een aantal gelijke hersengebieden, ook een aantal specifieke hersengebieden te gebruiken die niet-deskundigen onaangeroerd lieten, bijvoorbeeld bepaalde delen van de hippocampus, het zeepaardvormige hersenorgaan dat instaat voor het geheugen en de linker dorsolaterale prefrontale cortex die zorgt voor planning en denkstrategieën.

Wijnprofessionelen en wijnliefhebbers duiken tijdens het proeven van wijn in hun wijn- en geurenarchief om een beschrijving te maken van de wijn. Ze maken daarbij gebruik van aangeleerde strategieën. De grote vraag is of zij daarmee een objectieve beschrijving geven van de wijn of eerder een door training aangeleerde beschrijving van hun subjectieve wijnervaring.

De waarde van wijnbeschrijvingen

Adrienne Lehrer, een Amerikaanse professor in de linguïstiek, voerde een aantal interessante experimenten uit rond taal en wijn proeven. Ze vindt dat mensen zonder wijnopleiding niet tot de minste consensus komen over de smaak van een wijn wanneer ze gevraagd worden in een lijst van geur- en smaakwoorden de geschikte termen te omcirkelen. Wijnexperten bereiken daarin veel meer overeenkomst. Echter, noch de groep gewone wijndrinkers, noch de wijnexperten bereiken een goede overeenkomst wanneer ze twaalf wijnkenmerken zoals tanninegehalte, zoetheid of aciditeit op een schaal van 1 tot 7 moeten scoren. Beide groepen slagen er ook niet in om de proefnotities van hun collega’s te linken aan de juiste (blindgeproefde) wijnen. Ze slagen er zelfs niet in om een wijn terug te vinden op basis van een vroegere proefnotitie die ze zelf maakten. In deze experimenten mochten geen kleurbeschrijvingen worden gebruikt. Wanneer kleurbeschrijvingen wel worden toegelaten en de experten wijntypes mogen proeven die ze vanuit hun training goed kennen, dan komen ze, in tegenstelling tot gewone proevers, wel tot een uitstekende match tussen proefnotities van anderen en de bijhorende wijnen.

Lehrer komt tot het besluit dat objectief verbaal registeren van de smaak en de geur van een wijn een erg moeilijke aangelegenheid is, niet alleen voor gewone wijndrinkers, maar ook voor experten. Experten bereiken alleen consensus in hun proefnotities wanneer ze een gemeenschappelijk aangeleerd referentiekader hebben waarmee ze een bepaald wijntype kunnen benaderen en begrijpen. Ze gaan de mist in als ze in het geproefde type wijn niet geoefend zijn. Van deze wijnen hebben ze in hun geheugen immers geen register. Ze missen de handvaten om op een afgesproken manier verbindingen met taal te leggen.

Zonder referentiekader is consensus onmogelijk

Wijnexperten krijgen tijdens hun opleiding een uitvoerige introductie in de cultuur van de wijn en in de woordenschat die in deze cultuur gedeeld wordt. Wijnartikels en wijnboeken die voortdurend van elkaar overschrijven, installeren een referentiekader, een soort consensus over hoe een bepaald type wijn of een wijn van een bepaald druif smaakt en welke woorden je daar het best voor gebruikt. Tijdens een wijnopleiding leert men een bepaalde geur als zwarte bes of als kers benoemen, ook al wordt die geur binnen de subjectieve smaakgewaarwording van de opleidelingen anders ervaren. Het sociale leerproces dat inherent is aan wijnopleidingen maakt dat wijnexperten elkaar kunnen begrijpen en met elkaar kunnen communiceren. Wijnproevers die jarenlang met elkaar wijnen geproefd hebben, zullen qua gebruikte woordenschat op elkaar gaan gelijken. Zo zijn leden van de ene wijnclub goed in het verwoorden van geuren zoals tabak, vlees en buxus, in andere wijnclubs wordt er vaker gesproken over kaas-, boter- en yoghurtgeuren.

Geven wijnexperten de smaak en de geur van een wijn exact weer?

Het is niet omdat wijnexperten tot een consensus komen dat ze een exacte beschrijving geven van een wijn. Frédéric Brochet liet duizenden proefnotities van bekende wijncritici, wijntijdschriften en wijngidsen analyseren met een softwareprogramma dat uitzoekt welke proeftermen in welke context samen voorkomen. Dit zijn een aantal van zijn conclusies. De keuze van de woorden die beoordelaars in hun proefnotities maken, houdt meer verband met het wijnprototype dat de proever denkt te proeven dan met de sensoriële kenmerken van een wijn. Eenvoudiger gezegd: wijnexperten situeren een wijn onmiddellijk binnen een bepaalde klasse van wijnen door hun wijngeheugen te consulteren. Ze vullen wat ze ruiken vervolgens op met wat ze weten of denken te herkennen (een wijnprototype) eerder dan exact te beschrijven wat ze proeven.

Brochet vindt dat de wijnprototypes die het proeven bepalen van persoon tot persoon erg verschillend zijn. Zo zal een wijnbeoordelaar telkens als hij het woord krachtig gebruikt, ook de woorden vol, cassis, vlees, excellent, kruidig en tanninerijk gebruiken, ook al zijn de besproken wijnen verschillend. Ze passen in het smaakregister van die wijnproever binnen hetzelfde type wijn. Wijnen met grassige aroma’s doen een andere wijnbeoordelaar onmiddellijk denken aan Sauvignon Blanc. De wijnen krijgen telkens de proeftermen kruisbes en citrus mee. De hersenen roepen een prototypisch beeld van Sauvignon op en schrijven de daarmee verbonden geuren aan de wijn toe, zonder dat de wijn ze per se moet bezitten. We hebben volgens Brochet te maken met fundamentele psychologische mechanismen tijdens het determineren van een geur en niet zomaar met een fout die door meer opleiding en training kan worden afgeleerd. Een vraag hierbij is of wijnexperten niet méér beroep doen op de wijnprototypes uit hun geurarchief naarmate ze minder tijd hebben om een wijn in detail te bespreken.

De invloed van kleur en voorkeur op wijnbeschrijvingen

De twee belangrijkste determinerende factoren bij professionele wijnbeschrijvingen zijn volgens de taalanalyses van Brochet de kleur van de wijn en het feit of de proever de wijn graag drinkt of niet. Wijnen die als lekker worden ervaren, krijgen een eigen vocabularium toebedeeld, net zoals wijnen die als onaangenaam worden ervaren. Als men echt zou afgaan op de geur van de wijn, dan zouden de beschrijvingen van lekkere en vieze wijnen meer moeten overlappen. Ook in dit onderzoek blijkt hoe belangrijk kleur is: bij rode wijn denken experts aan bepaalde beschrijvingen en sluiten ze andere beschrijvingen automatisch uit zonder echt voort te gaan op hoe de wijn precies geurt. Experimenten met zwarte glazen of met blinddoek zijn daarom zo ontluisterend. Het is helemaal niet zo evident om wit van rood te onderscheiden. De overlap tussen wit en rood wordt niet weerspiegeld in de proefnotities van professionele wijnbeoordelaars.

Smaakrepresentaties in het menselijke brein

Om zijn onderzoeksgegevens te verklaren, postuleert Brochet het bestaan van globale smaakrepresentaties in het menselijke brein. Deze voorstellingen zijn de resultante van een complexe cerebrale integratie van geur- en smaakinput, van visuele en auditieve informatie en van gegevens uit het geheugen, het denken en de verbeelding. De smaakbeleving van een wijn is geen optelling van de verschillende geurelementen die een wijn prijsgeeft. Neen, vrij snel, op basis van voorafgaande commentaren of eerste impressies, wordt een globaal smaakbeeld (een gestalt) in onze geest opgewekt waarbinnen alle sensaties van de wijn zullen worden geïnterpreteerd. De wijnprototypen zijn een voorbeeld van zo’n globale smaakbeelden.

Het geurarchief dat we tijdens het proeven consulteren is naar alle waarschijnlijkheid gestructureerd op basis van smaakrepresentaties, net zoals de boeken in een bibliotheek ingedeeld worden op basis van onderwerp of doelpubliek. Het is goed mogelijk dat deze smaakrepresentaties onze hersenen helpen om op een spaarzame en snelle wijze tot een geur- of smaakinterpretatie te komen. Ze bieden dus voordelen maar ze leiden ook gemakkelijk tot beoordelingsfouten. Als een wijnkenner zegt dat een wijn van Grenache gemaakt is en uitgesproken naar aardbeien geurt, dan zal dit een smaakbeeld bij de anderen oproepen waardoor de kans reëel is dat ze effectief aardbeien zullen ruiken. De wijn hoeft het aroma van aardbei helemaal niet te hebben.

Zeggen wijnbeschrijvingen iets objectiefs over de wijn?

Wijnbeschrijvingen zeggen volgens psycholoog Brochet weinig objectiefs over de wijn. Ze zeggen iets over de persoon die de wijn proeft, zijn smaak- en geurvermogen, zijn geurgeschiedenis, zijn wijnkennis, zijn culturele achtergrond, zijn voorkeuren en het feit of hij het etiket, de prijs of de kleur van de wijn heeft gezien of niet. Ze zeggen ook iets over zijn emotionele ingesteldheid, zijn lichamelijke fitheid en zelfs iets over de muziek die opstond op het moment van proeven. Professor Adrian North vond dat de smaakbeoordeling van proefpersonen sterk te beïnvloeden is gewoon door de muziek te variëren die ze tijdens het wijnproeven te horen krijgen. Muziek verandert de emotionele gesteldheid van de persoon en andere emoties leiden tot een andere wijnsmaak. “Geur bestaat niet in de natuur, het is een creatie van de hersenen”, aldus olfactoloog Gilles Sicard.

Ontluisterende wetenschap?

De conclusies van de besproken onderzoekers lokken bij de bevlogen wijnproever dubbele gevoelens uit. Enerzijds nopen blinde proeverijen wijnliefhebbers én wijnexperten tot een grote bescheidenheid over de menselijke capaciteit om wijngeuren op een consequente en objectieve manier te registeren en thuis te wijzen. Anderzijds blijft het geloof bestaan dat dit vakmanschap uiteindelijk toch realiseerbaar is als er maar voldoende getraind wordt (méér proeverijen dus, joepie). Het is absoluut zo dat de automatismen en de snelheid van smaakherkenningen gestimuleerd worden door frequent systematisch proeven. Maar hoe dicht brengt dit ons bij de waarheid van de wijn? En is er wel een ware beschrijving van de wijn mogelijk?

De kritische lezer kan terecht repliceren dat men toch niet om het even wat over een bepaalde wijn kan zeggen, dat de ene beschrijving juister is dan de andere en dat er wijndrinkers zijn die juiste beschrijvingen geven omdat ze een uitzonderlijk proefvermogen hebben. Dit zijn inderdaad basisassumpties in de wijnwereld en de implicaties voor wijnopleidingen zijn groot als men ze loslaat. Wetenschappelijk onderzoek haalt deze basisassumpties naar mijn mening niet helemaal onderuit maar relativeert ze wel. Tijdens een degustatie verschillen proevers dikwijls in wat ze ruiken, dat is waar. Maar soms is er echt wel overeenstemming. Geen wetenschapper kan beweren dat wijnbeschrijvingen volstrekt subjectief zijn. Het psychologisch onderzoek naar de geur is schaars, de studie van de geurwaarneming van een wijn nog veel schaarser. We moeten dus voorzichtig zijn met grote conclusies. Wel is onomstotelijk bewezen dat de link tussen geuren (vluchtige moleculen), de interpretatie ervan en de uiteindelijke wijnbeschrijving veel complexer en minder eenduidig is dan wat over het algemeen wordt beweerd of wat spontaan wordt aangenomen.

De autoriteit van wijnexperten

Kunnen sommeliers, wijnexperten of wijnschrijvers hun autoriteit behouden op het vlak van wijnbeschrijving als we de psychologie van het wijn proeven ernstig nemen? Als de expertise door hen wordt ingevuld als het formuleren van absolute uitspraken die ontkoppeld zijn van subjectiviteit en contextuele factoren, dan mag er gerust wat autoriteit in vraag worden gesteld. Op het vlak van systematisch proeven, het begrijpen van waargenomen wijnaroma’s binnen een aangeleerd denkkader, het situeren van wijnen ten opzichte van andere wijnen en de detectie van wijnanomalieën is het zonder twijfel zo dat bekwame sommeliers en wijnexperten hun autoriteit verdienen. Hun aangeboren en aangeleerde talenten zullen des te meer schitteren als ze in goede banen worden geleid door een nederig besef van de relativiteit en de complexiteit van een wijnbeoordeling.

De belangrijkste smaak is de eigen smaak

De boodschap die men vanuit de psychologie van het wijn proeven kan meepikken is dat wijn proeven een subjectief geladen aangelegenheid is. Alleen al het feit dat iedereen op een verschillende manier ruikt en smaakt, maakt wijn proeven iets zeer persoonlijks. Niemand moet mij vertellen wat ik lekker vind, de belangrijkste smaak is de eigen smaak. De context waarin men wijn drinkt is uiterst bepalend. Het opzetten van je lievelingsmuziek, het uitnodigen van je beste vrienden, het koken van een lekker potje, het relaxen en het vertellen van een leuk verhaal over de wijnbouwer of de wijn, zal de wijn gewoon veel lekkerder maken. Voor echte wijnliefhebbers zal het praten, het associëren en het fantaseren bij de wijn de final touch zijn die de avond perfect maakt. Senioren hebben misschien een verminderd geur- en smaakvermogen, het aandachtig genieten en het content zijn met een goed glas wijn is veel puurder en meer doorleefd. Ze drinken alleen nog wat ze zelf lekker vinden. “Het leven is te kort om slechte wijn te drinken”, dat is ook het spreekwoord van de wijze wijnliefhebber.

Als iemand mij voorstelt als een wijnkenner, antwoord ik wel eens lachend dat wijn niet iets is om te kennen maar iets om van te genieten. Het verschil met vele andere wijngenieters is dat ik een introductie kreeg tot de cultuur van de wijn, het vocabularium, de druivenrassen, de wijntypes en de vinificatiemethoden. Onbelangrijk is dit voor mij niet. Het heeft het drinken van de wijn alleen plezanter gemaakt. Een wijncursus of een wijnclub opent de deur tot een heel bijzondere wereld van geuren, kleuren en smaken waar men tevoren geen aandacht aan besteedde. De wijnterminologie heeft geen wetenschappelijke precisie, verre van, maar het maakt een vorm van -best bescheiden- conversatie mogelijk die ervoor niet mogelijk was. Het belangrijkste doel van drinken van wijn en spreken over wijn is uiteindelijk hetzelfde, plezier en genieten, liefst in bijzijn van familie of kameraden.

BRONNEN

Brochet, F. (2001). La dégustation. Études des répresentation des objects chimiques dans la champ de la conscience. Paris : Académie Amorim.

Fontez, M. (2009). Le pari des vins de synthèse. In : La science du vin. Science & Vie (september).

Goode, J. (2005). The science of wine. From vine to glass. University of California Press: Berkeley-Los Angeles.

Larousse Wijnencyclopedie (2011). Lannoo: Tielt.

Lehrer, A. (2009). Wine and Conversation (Second Edition). Oxford University Press: New York.

Merat, M. (2009). Nous sommes tous des daltoniens du goût. In : La science du vin. Science & Vie (september).

Miles, T. (2008). On vines and minds. The Psychologist, 21 (5), 378-381.

Murat M.L., Masneuf I., Darriet P., Lavigne V., Tominaga T., Dubourdieu D. (2001). Effect of the Saccharomyces cerevisiae yeast strains on the liberation of volatile thiols in Sauvignon blanc wines. American Journal of Enology and Viticulture, 53 (2), 136-139.

North, A. C. (2011). The effect of background music on the taste of wine. British Journal of Psychology. doi: 10.1111/j.2044-8295.2011.02072.x

Peynaud E. (1980). Le Goût du vin. Paris : Dunod.